Skip to main content

STIJLEN CARROUSSEL geschreven door MIKE KUIJT

VERSLAG NVVT WORKSHOP STIJLENCARROUSEL 2 SEPTEMBER 2023 WORKSHOP STIJLENCARROUSEL Het was weer een feestje bij de NVVT afgelopen zaterdag 2 september.

Ieder jaar wordt je als trainingsacteur bij deze vakvereniging op diverse workshops getrakteerd waarbij je vak wordt bijgeschaafd, gefinetuned en voorzien van de nodige nuances. Dit keer werd de workshop Stijlencarrousel gegeven door Ida van de Lagemaat en Hugo Vos. Twee rotten in het vak die ieder op hun eigen wijze en kleuren de workshop inhoud gaven.

De Stijlencarrousel is gebaseerd op de communicatiestijlen van Merill & Reid en staat ook wel bekend als het Discmodel. Ondanks dat ik al zeer bekend was met dit model, concludeerde ik, na afloop van een hele dag kleur bekennen, dat dit een zeer leerzame en kleurrijke workshop was geweest voor mij en mijn collega’s.

ONTVANGST WITTE VLINDER Na de ontvangst en de koffie werden we 1 voor 1 welkom geheten door Hugo Vos in een van de zalen van de Witte Vlinder in Amersfoort. Hij onderwierp ons individueel aan een aantal vragen:

1) Denk je eerst na om zaken op een rijtje te zetten voordat je praat of praat jij eerst om zaken op een rijtje te krijgen?

2) Wat weegt voor jouw zwaarder: het volbrengen van een taak of het in stand houden van de relatie?

In feite leidde al deze uitspraken tot vier groepjes die elk een plaats kregen aangewezen in een hoek van de ruimte.

HOKJESGEEST

Ben je een denker die de relatie voorop stelt, dan behoor je tot de groene groep (coöperatief) Ben je een denker die gaat voor het resultaat, dan behoor je tot de blauwe groep (analyserend) Ben je een prater die de relatie voorop stelt, dan behoor je tot de gele groep (expressief) Ben je een prater die gaat voor het resultaat, dan behoor je tot de rode groep (directief)

OEFENEN MET DE STIJLEN

De aftrap van de Stijlencarrousel was een feit. We werden keihard in hokjes verdeeld . Vervolgens gingen we fysiek oefenen met de verschillende kleuren. We zaten in 2 tallen tegenover elkaar. De ene keer leunden we ontspannen achterover op onze stoel, een andere keer zaten we op het puntje van onze stoel. Elke positie roept andere gedachten op die weer leiden tot bepaalde emoties en uiteindelijk gedrag. Als trainingsacteur kies je ‘gedrag’ dat je neer kunt zetten. Als je minder bekend bent met een bepaalde stijl of gedrag, dan kan het helpen als je een bepaalde lichaamshouding aanneemt zodat je die stijl ook gaat voelen. De trainers stelden zich kwetsbaar op door toe te geven welke voorsteurstijlen zij zelf hanteren. De geelgroene Hugo noemde zichzelf een vrolijke chaoot die graag bevestiging zoekt bij de groep zodra hij het gevoel krijgt dat er weinig respons komt op zijn verhaal. ‘Vinden ze het wel leuk genoeg?’ en ‘Ben ik niet te onduidelijk’ zijn vragen die hierbij kunnen horen. Hij vult vervolgens voor blauwrode Ida in dat zij wellicht ongeduldig luistert naar het verhaal van Hugo omdat zij streeft naar zakelijk en kort en bondig .

NIET ZWART-WIT

En daar komen we direct op een punt waarbij de aanwezigen van de workshop en de trainers zelf ook hun vraagtekens zetten. Zeker vanuit ons vakgebied is niets zwart-wit. Iemand die geel is, kan ook introvert zijn en iemand die blauw is kan soms extraverte trekjes hebben. Vandaar dat we besloten hebben dat alles mogelijk is maar dat we voor nu kiezen voor de stereotyperingen van elke kleur, gewoon voor de duidelijkheid en om de workshop in kleuren af te kunnen bakenen. Vanaf dit vertrekpunt gaan de deelnemers in groepjes uiteen en krijgen zij per kleur een miniworkshop van afwisselend Ida en Hugo. Leuk!

BLAUW

Ida leidde deze miniworkshop en met zijn allen verzamelden we uitspraken en gedragingen die bij deze kleur horen zodat we hiermee als trainingsacteur iets kunnen in een training . Aangezien Ida blauw als voorkeursstijl heeft, kon zij ons af en toe wat bijsturen of op zijn minst bepaalde zaken ter discussie stellen (typisch blauw). We kwamen tot de volgende conclusie: Blauwe mensen werken vaak bij overheidsinstellingen waarbij de regels voorop staan. Blauwe mensen zitten meer in elkaar gedoken dan rechtop, ze gaan onverstoorbaar door met het vertellen van feiten en details zonder zich druk te maken om de relatie. Blauw kan goed tegen stiltes en ze zijn van de details. Ze kunnen een verzoek keihard afwijzen met het argument ‘Dat hebben we zo niet afgesproken’. Als iemand de emotionele kaart trekt, hoor je een blauw persoon al gauw zeggen: ‘Maak van JOUW probleem niet MIJN probleem. Als je ze vraagt hoe hun vakantie was, zullen ze zelden lang van stof zijn en moet je het doen met een ‘ja goed’ als antwoord. Bij een introductie van henzelf zullen ze weinig woorden gebruiken. Soms kan je als acteur ontdekken dat jouw blauwe speelstijl trekken van rood heeft. Ida gaf ons de tip om vanuit deze kleur meer vanuit ‘het is wat het is’ te spelen in plaats van ‘ik wil’, dan komt het minder sturend over en hou je de blauwe kleur zuiver.

GROEN

Dit keer was het de beurt aan Hugo als vertegenwoordiger van de groene stijl. We kwamen gezamenlijk tot een aantal kenmerken en uitspraken van Groen die je als handreiking kunt zien als je als acteur deze stijl in een rollenspel gaat toepassen. De groene medemens vindt je als eerste in de zorg (zoals coach/therapeut) en het onderwijs. Ze hebben een hang naar harmonie en zijn erg op de relatie. Hierdoor kan Groen vaker last hebben van een interne criticus: ‘Heb ik niet teveel gezegd?’, ‘Ik heb vergeten ‘dag’ te zeggen of ‘Had ik dit en dat maar niet gezegd’. Een Groene met een goede dag is positief en actief bezig met de ander: ‘Zit je goed?’ ‘Voel je je goed?’ Een Groene die een slechte dag heeft raakt naar binnen gekeerd en wordt onzeker. Hun onderdanige gedrag kan onrust oproepen. Vanuit onzekerheid kunnen ze wat frunniken aan zichzelf alsof ze willen zeggen: ‘Doe ik het wel goed?’ Ze zijn op zoek naar erkenning voor zichzelf maar ook voor de ander. In een groep zijn ze er met hun volle aandacht bij. Ze hebben een perfecte gevoelsreflectie. In hun fysieke houding richten ze zich letterlijk op anderen. Ze zijn over het algemeen kalm en rustig

ROOD

Ida nam ons meer naar de Rode wereld. Ondernemers en mensen in het leger zul je hier veel vinden. Rode mensen zijn actiegericht en competitief, het doel is belangrijker dan mensen. Ze zijn aanvallend, direct en nemen graag risico’s. Ze zijn gefocust op hun doel en nemen ruimte in. Ida nuanceert dit met: ‘Als Rood hoef je niet altijd dominant te zijn. Je kunt ook aardig en tegelijkertijd direct zijn’.

GEEL

Tot slot wordt door Hugo de Gele kant belicht omdat dat dit zijn tweede voorkeursstijl is. Gele personen zijn veelal creatief en willen graag gehoord en gezien worden. Ze nemen enthousiast de ruimte in. Het zijn vaak creatievelingen, dichters, acteurs, dj’s of vertegenwoordigers. Ze passen graag speelse oefeningen toe in een training, bijvoorbeeld tikkertje. Dat mochten we uitproberen. Wie getikt werd veranderde in een kruidenvrouwtje of de vieze man. Lachuh!

Mocht je als acteur moeite hebben om in de gele stijl te komen, dan is de volgende oefening heel nuttig. Ga in tweetallen tegenover elkaar zitten en ga elkaar in jabbertaal overtuigen van iets. Je merkt dat er dan automatisch veel expressie komt door de heftige gebaren, er wordt meer door elkaar heen gepraat en het volume ligt een stuk hoger. Jabbertaal dwingt je om expressiever te worden omdat de inhoud van wat je zegt totaal onduidelijk is. Dezelfde oefening herhaalden we maar dit keer mochten we elkaar in plain Nederlands overtuigen vanuit de gele stijl, dus met oog voor de relatie.

We kwam er gelijk achter dat de communicatie veel meer energie en positiviteit bezit, je laat je door elkaar meeslepen, er wordt gelachen en iedereen durft zijn zegje te doen.

TOT SLOT

Na alle leerzame mini-workshops, werd er plenair afgesloten. Hugo en Ida benadrukten nog eens de kern van de Stijlencarrousel vooral als je als acteur moeite hebt met het neerzetten van een bepaalde kleur. Vanuit een bepaalde fysieke houding ontstaan gedachten en de daarmee gepaard gaande gevoelens. Van daaruit ontstaat het gedrag dat je als acteur kunt neerzetten. Bij elke kleur past ook een vraag. Een blauw persoon vraagt als eerste ‘Waarom?’, Een Rode wil weten ‘Wat?’, Een gele roept ‘Wie (doet er mee) en Groen zoekt bevestiging met Hoe (kan ik dit dan doen)

De feedback vanuit de groep was louter positief. Kernwoorden: dynamisch, leerzaam, nuance, luchtig, humor. Dit smaakte naar meer. Met een goed gevoel keerden we weer naar huis terug. Op naar de volgende leuke en leerzame workshop!

Mike Kuyt