Skip to main content

Je moet het maar durven

“Ik denk: ik wil begrijpen wat de liefde is, onthouden dat dat alles is, of toch bijna. Ik wil redden wat er te redden valt, mijzelf bijvoorbeeld, ik wil weten wat ik waard ben, kiezen voor wat klopt en goed is, geloven dat dat mag. Ik denk: dat is het, ik wil durven, eindelijk. Ja.”

Met deze gedachte eindigt de roman ‘Kom hier dat ik  u kus’ van schrijfster Griet op de Beeck. Een ode aan prutsers, aan schaamteloze eerlijkheid en eigen keuzes durven te maken.

Onlangs ontmoette ik tijdens een training over conflicthantering een aantal vrouwen met het lef om te prutsen en te durven. Niet omdat de baas hen had gestuurd. Niet omdat zij dachten dat dit zo hoort. Nee, oprecht uit eigen overweging willen leren. Het conflict niet langer uit de weg te gaan of juist te kijken naar de momenten waarop zij zelf de olie op het vuur gooien. Kortom, een zoektocht naar de juiste brandstof voor het contact met zichzelf en de ander.

Na een tweetal meer theoretische trainingen mocht er nu gewerkt worden met een trainingsacteur. Doe maar. Durf maar. Grappend riep iemand: “Kan ik nog weg!?”. Vervolgens vertelde de één met schaamteloze eerlijkheid over het effect van een dominante broer en de ander over pestgedrag op de werkvloer. De plotsklapse openheid van de cursisten raakte mij. Daar stond ik dan. Bam. Met mijn hart bij de deelnemer. Die middag zag ik angst, vastberadenheid, twijfel, lichtjes, boosheid en tranen (zéker ook van het lachen) in hun ogen, terwijl zij voor mij stonden. Dat ze dat durven, dacht ik.

Dat gepruts. Daar ben ikzelf best bekwaam in. Dat durven is een ander verhaal. Afgelopen jaar ben ik 30 geworden. Zo’n moment waarop menig generatiegenoot op wereldreis gaat, kinderen wenst of een huis koopt. Ik ben gestart als ondernemer. In het mooiste vak dat er is: trainingsacteur. Een hoofd vol plannen, een visitekaartje en een boekhouder rijker. Gestimuleerd door een trainer met het volste vertrouwen in mij, heb ik het gedurfd. Doe maar. Durf maar. Want waar is het wachten op? Wanneer ben je goed genoeg om aan iets te beginnen? Het moment waarop ik mijzelf écht goed genoeg vind, zal misschien (n)ooit komen. Soms moet je gewoon vertrekken en ontdekken waar dit alles toe leidt. Doe maar. Durf maar. Val maar. Sta op.

Regelmatig zit ik met plezier in de trein. Dan reist het toch echt het prettigst met een warme trui aan en een verse kop koffie erbij. Mooi zijn de momenten echter ook waarop je klappertandend met elkaar op een koud station staat te wachten op een vertraagde trein die niet meer komt. De contacten en gesprekken met anderen buiten het comfortabele. Ook met deelnemers aan een training en een trainer ga ik graag op pad. Als trainingsacteur streef ik dan natuurlijk naar een veilige ruimte om in te werken. Maar wat bedoelen we hier eigenlijk mee in ons vak? In een groep of één op één durf ik persoonlijk het meest als ik mij veilig voel. Wat maakt dan dat ik mij veilig voel? Wat gebeurt er bijvoorbeeld op momenten van onveiligheid in het leerproces? Dat je in je hemd staat en de koffie koud is. Die comfort-zone waar we het zo graag over hebben (en waar we van vinden dat je er blijkbaar uit moet), hoe ziet dat er nou precies uit? En als je op je bek gaat, wie ligt daar dan wakker van?

Over deze en andere vragen gaat het op dinsdag 6 juni tijdens de Dag van de Trainingsacteur georganiseerd door de NVVT. Ik kijk er naar uit om die dag samen met jou te prutsen.

Er is mij één ding in ieder geval duidelijk. Werken met of als trainingsacteur.

Je moet het maar durven.

Willemijn van de Walle // januari 2017